Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·cro·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord necroloog necrologen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de necroloogm

  1. (persoon) iemand die een artikel schrijft over een overleden persoon; iemand die een necrologie schrijft

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen