• na·zo·mer·mid·dag
enkelvoud meervoud
naamwoord nazomermiddag nazomermiddagen
verkleinwoord nazomermiddagje nazomermiddagjes

de nazomermiddagm

  1. een warme middag in de vroege herfst
     Op een mooie nazomermiddag slentert een stel van rond de veertig over het marktplein.[1]
     Zwaaiend met een pak stroopwafels loopt de persoonlijke assistent van Carlos Sainz door de paddock van Circuit Zandvoort. Voor de liefhebbers bij Ferrari is het te hopen dat ze snel op een koel plekje worden neergezet, anders blijft er op de warme nazomermiddag weinig van over.[2]
  1. “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026356186
  2.   Weblink bron
    Joost Smedema
    “Ricciardo praat over stroopwafels, terwijl Leclerc de titel langzaam opgeeft” (vrijdag 2 september 2022, 06:31), NOS