Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·voe·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

navoelen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
navoelen
voelde na
nagevoeld
zwak -d volledig
  1. herkennen met het eigen gevoel
    • De jammerklacht dat het schrijven zo’n eenzaam beroep is kan ik niet navoelen. Op kantoor zitten zou beter zijn? [2] 
    • ,,Turken hebben traditioneel heel weinig besef van wat de Tweede Wereldoorlog in Europa betekent. Ze zijn veel minder terughoudend met die termen, omdat ze dat niet goed navoelen hoe dat in Europa leeft. Tegelijkertijd is fascist misschien dan een scheldwoord, net als onder links in Nederland in de jaren 60 en 70, toen was ongeveer ook alles fascistisch. Een scheldwoord voor iets wat heel erg verkeerd zou zijn." [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard VRIJDAG 7 JULI 2017
  3. Tubantia Bob van Huët 14-03-2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be