navigatieapparatuur

  • na·vi·ga·tie·ap·pa·ra·tuur
enkelvoud meervoud
naamwoord navigatieapparatuur
verkleinwoord

de navigatieapparatuurv

  1. toestellen waarmee men de weg kan vinden
     Het is nog niet duidelijk hoe de aanvaring heeft kunnen gebeuren. De waterpolitie onderzoekt het incident. Waarschijnlijk duurt het onderzoek nog een paar weken, omdat het uitlezen en analyseren van de navigatieapparatuur veel tijd kost.[1]
     De schade als gevolg van gestolen auto-onderdelen en goederen uit auto's, bedraagt 350 miljoen euro. Het gaat dan om onder meer navigatieapparatuur, winterbanden en airbags, maar ook braakschade is meegeteld.[2]
  1.   Weblink bron “Slachtoffer botsing Grou overleden” (Woensdag 26 juni 2013, 19:26), NOS
  2.   Weblink bron
    Babette olde Hanhof
    “Gestolen auto's minder vaak terug” (Donderdag 6 juni 2013, 14:42), NOS