Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·tuur·waar·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord natuurwaarde natuurwaarden
natuurwaardes
verkleinwoord natuurwaardetje natuurwaardetjes

Zelfstandig naamwoord

de natuurwaardev

  1. (van een gebied) de waarde die aan een bepaald gebied wordt toegekend, gezien vanuit het perspectief van natuurbescherming en landschap

Meer informatie

Gangbaarheid