Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·tuur·ta·lent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord natuurtalent natuurtalenten
verkleinwoord natuurtalentje natuurtalentjes

Zelfstandig naamwoord

het natuurtalento

  1. iemand met een speciale gave die hij niet door scholing maar door geboorte heeft verworven
    • Mozart was een natuurtalent, dat op uitzonderlijk jonge leeftijd viool, klavecimbel en orgel speelde en kwalitatief hoogstaand werk componeerde. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be