natuurtalent
- na·tuur·ta·lent
- samenstelling van natuur en talent
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | natuurtalent | natuurtalenten |
verkleinwoord | natuurtalentje | natuurtalentjes |
het natuurtalent o
- iemand met een speciale gave die hij niet door scholing maar door geboorte heeft verworven
- Mozart was een natuurtalent, dat op uitzonderlijk jonge leeftijd viool, klavecimbel en orgel speelde en kwalitatief hoogstaand werk componeerde.
- Het woord natuurtalent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "natuurtalent" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be