• IPA: /ˈneɪzəl/
enkelvoud meervoud
nasal nasals

nasal

  1. (taalkunde) nasaal, neusklank
    «The letters m and n represent nasals in most languages.»
    De letters m en n stellen in de meeste talen neusklanken voor.
  2. (anatomie) neusbeen
    «The boxer had a fractured nasal
    De bokser had een gebroken neusbeen.
stellend vergrotend overtreffend
nasal more nasal most nasal

nasal

  1. op de neus betrekking hebbend, nasaal
    «The singer had a slightly nasal voice.»
    De zinger had een enigszins neuzelende stem.