nachtapotheek
- nacht·apo·theek
- samenstelling van nacht zn en apotheek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtapotheek | nachtapotheken |
verkleinwoord | nachtapotheekje | nachtapotheekjes |
de nachtapotheek v
- (farmacologie) een apotheek die 's-nachts geopend is
- ▸ De Bezorg Corner wordt voor van alles en nog wat ingeschakeld. Van de laatste boodschapjes die zijn vergeten voor het kerstdiner tot en met babypoeder van de nachtapotheek. ,,Wij zijn een soort ANWB van de kerst. Voor wat iemand was vergeten te halen of waarvoor hij niet de deur uit wil’’, legt Vishal (37) uit.[1]
- Het woord 'nachtapotheek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Josien Kodde“Deze Tukkers werken met kerst gewoon door” (25-12-2-2017), Tubantia