muurplaat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- muur·plaat
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van muur en plaat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | muurplaat | muurplaten |
verkleinwoord | muurplaatje | muurplaatjes |
Zelfstandig naamwoord
- een zware houten balk of plaat in de lengte op een buitenmuur bevestigd als ondersteuning voor de daksporen
- De muurplaat was goed aan het onderliggende metselwerk verankerd.
Gangbaarheid
- Het woord 'muurplaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.