Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • muur·kast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord muurkast muurkasten
verkleinwoord muurkastje muurkastjes

Zelfstandig naamwoord

de muurkastv / m

  1. een kast in de muur of de wand
    • De muurkast werd uitgebroken voor meer ruimte. 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be