mummiekist
  • mum·mie·kist
enkelvoud meervoud
naamwoord mummiekist mummiekisten
verkleinwoord mummiekistje mummiekistjes

de mummiekistv / m [1]

  1. kist waarin een mummie gelegen is
     Ik stond bij de mummiekist van koning Menkara - een van de oudste van de collectie - toen hij naar me toe kwam.[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Victoria Holt
    “Gevangene van de Pasja” (1989), Saga, ISBN 9788726484915