• mum·mel·mond
enkelvoud meervoud
naamwoord mummelmond mummelmonden
verkleinwoord mummelmondje mummelmondjes

de mummelmondm

  1. mond zonder tanden
     Hij voelde zich somber gestemd, vooral omdat hij zag hoe allen vol leven waren, en door alle mogelijke zorgen en belangen in beslag genomen werden, terwijl alleen hij en een stokoud, tandeloos heertje in marine-uniform en met een mummelmond dat naast hem kwam zitten, geen belangstelling en geen bezigheid hadden.[1]