1. Een tuinier gebruikt houtsnippers uit een zak om te mulchen.
  • mul·chen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mulchen
mulchte
gemulcht
zwak -t volledig

mulchen

  1. inergatief (tuinieren) bodem bedekken met een laag plantaardig materiaal
    Dit kan om verschillende redenen gebeuren: toevoegen voedingsstoffen aan de bodem, isolatie tegen kou, bescherming van nuttige bodemdiertjes en weghouden van daglicht zodat zaad van bepaalde soorten onkruid niet ontkiemt.
     Daarnaast is mulchen fantastisch voor de tuin. Dat houdt in dat je een laag aanbrengt bovenop de aarde, bestaande uit compost of biologische bladaarde. Dit organische materiaal spit je niet door de bodem maar verspreid je op de grond tussen de planten.[1]
  1.   Weblink bron
    Anne Wieggers
    “Weg met de schoffel, mulchen is het helemaal” (4 juli 2019) op nrc.nl