• mu·ez·zin
enkelvoud meervoud
naamwoord muezzin muezzins
verkleinwoord

de muezzinm

  1. (religie) de persoon die vanuit een minaret van de moskee oproept tot de dagelijkse gebeden
    • Als op vrijdag de muezzin zijn oproep voor het gebed begint, stroomt de bevolking naar de moskeeën. 
29 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be