• mous·ti·que
  • Door metathesis ontstaan uit mousquite (1654), dat op zijn beurt een gewijzigde vorm is van mousquitte (1603). Dit laatste woord is ontleend aan het Spaanse mosquito (mug - eigenlijk een verkleinwoord), een erfwoord van het Latijnse musca, dat zelf ontleend is aan het Oudgriekse μυῖα (muia; mug).
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  moustique     le moustique     moustiques     les moustique  

moustique m

  1. (tweevleugeligen) mug
  2. (tweevleugeligen) muskiet
  3. (informeel) ukkepuk, zeer klein kind of volwassene