Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • moord·zaak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord moordzaak moordzaken
verkleinwoord moordzaakje moordzaakjes

Zelfstandig naamwoord

de moordzaakv / m

  1. (misdaad), (juridisch) het gerechtelijk onderzoek en de rechtszaak naar aanleiding van een gepleegde moord
    • Deze moordzaak leidde niet tot een veroordeling omdat het bewijs onvoldoende was. 
     Xavier March, rechercheur bij de afdeling moordzaken van de Berlijnse Kriminalpolizei — de Kripo , klom uit zijn Volkswagen en hief zijn gezicht naar de regen.[1]

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen