moorddag
- moord·dag
- samenstelling van moord zn en dag zn
- [2] intensiverende vorm
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moorddag | moorddagen |
verkleinwoord | - | - |
de moorddag m
- datum waarop iemand opzettelijk gedood wordt
- buitengewoon plezierige dag
- Het woord moorddag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Keulers, Jos. (ed.)“Het boek Esther” (1926), Karel Beyaert, p. 31 kol. 1 n. 13
- ↑ Weblink bron Uit Buitenl. Bladen. (Bewerkt door De Loc.) in: De Locomotief, jrg. 52 nr. 145 (24 juni 1903), De Groot, Kolff & Co, Samarang, p. 2 kol. 5
- ↑ Weblink bron Jannetje Koelewijn“En maar denken dat je vader niet kan sterven” (27 december 2017) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Ruud van Streepen interview door Peter Junge & Roderik Oranje“Ontslagen gebeuren gewoon” : Van Streepen: 33 jaar Verschure in: Het Parool , jrg. 40 nr. 16842 (31 januari 1980), p. 25 kol. 2