• mooi·schrij·ve·rij
enkelvoud meervoud
naamwoord mooischrijverij mooischrijverijen
verkleinwoord

de mooischrijverijv

  1. het maken van een mooie, poëtische tekst zonder veel informatie of andere inhoud
     Er werden mooie toespraken gehouden bij de Publicistenclub, de cultuurredacteuren wedijverden in mooischrijverij in eerbetonen aan de vierde staatsmacht, zelfs de cultuurredacteur van de Expressen, hoewel hij, vermoedelijk per vergissing, schreef over de derde (rechtsprekende) macht.[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044640496