moerasgamander
- moe·ras·ga·man·der
- samenstelling van moeras zn en gamander zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moerasgamander | moerasgamanders |
verkleinwoord | - | - |
- (bloemplanten) bepaald soort kruipende, overblijvende plant, Teucrium scordium uit de lipbloemenfamilie (Labiatae )
- ▸ Maar stel dat hij geblinddoekt hierheen was gebracht, en toen een boeketje van gele lis, glad parelzaad, teer guichelheil, rode ogentroost en moerasgamander had gekregen – ook dan had hij direct gezegd: Voornse duinen. „Met moerasgamander heb je aan één soort eigenlijk al genoeg. Die is zo zeldzaam, die vind je vrijwel alleen hier… Een Rode Lijstsoort, ernstig bedreigd. Pluk dat boeketje alsjeblieft nooit!”[1]
1. bepaald soort kruipende, overblijvende plant, Teucrium scordium
- Het woord 'moerasgamander' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] moerasgamander in het Nederlands Soortenregister N
- [1] moerasgamander op Wikidata
- [1] moerasgamander op "Wilde planten in Nederland en België" ♣
- ↑ Weblink bron Gemma Venhuizen & Dorine Schenk“De duinen mogen weer wandelen” (28 juni 2019) op nrc.nl