mispelaar
- mis·pe·laar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mispelaar | mispelaren mispelaars |
verkleinwoord |
de mispelaar m
- Mespilus germanica mispelboom, boom waaraan mispels groeien, een heester uit de rozenfamilie (Rosaceae)
- Het woord mispelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mispelaar" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be