• mis·maakt·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord mismaaktheid mismaaktheden
verkleinwoord

de mismaaktheidv [1]

  1. het niet helemaal goed gevormd zijn; het op een lelijke manier gevormd zijn
     Op de wandeling over de expositie is het een behoorlijke opgave om niet aan Lynch' eigen films te denken. De afbeeldingen, hun sfeer en samenhang laten vol stijlverschil allerlei vormen van duisternis, mismaaktheid en verval zien. Het geheel verhaalt over passie voor de donkerheid van het bestaan. Met doorbreking van alle grenzen is het met kots en al een vertoning vol harde, rauwe schoonheid.[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “David Lynch' rauwe schoonheid te zien in Maastricht” (Vrijdag 30 november 2018, 09:24), NOS