(klemtoonhomogram)

  • mis·le·zend
vervoeging van: mislezen
verbogen vorm: mislezende

míslezend

  1. onvoltooid deelwoord van míslezen
  2. attributief gebruikt
    • De mislezende priester hoorde het tumult buiten de kerk. 
vervoeging van: mislezen
verbogen vorm: mislezende

mislézend

  1. onvoltooid deelwoord van mislézen
  2. attributief gebruikt
    • Een zich mislezend apotheker kan groot onheil stichten.