• mi·li·eu·dienst
enkelvoud meervoud
naamwoord milieudienst milieudiensten
verkleinwoord

de milieudienstm

  1. oorganisatie die zorgt voor het schoonhouden van de openbare ruimte van een stad en het ophalen van huisvuil
     De gemeente Groningen bevestigt dat een monumentaal pand deze week is beschadigd door een wagen van de milieudienst. Aan de tuinkoepel is forse schade ontstaan.[1]
  2. overheidsorganisatie die toezicht houdt op de naleving van milieuwetgeving
     Toen Njoki Mukiri de laatste keer op de drukke burma-vleesmarkt in Nairobi was, kwamen de slagers haar achterna met messen. Mukiri is inspecteur bij de milieudienst Nema in de hoofdstad. Op de markt was ze op zoek naar plastic tassen, verboden in Kenia. Ze vond er genoeg.[2]
     Vorige maand benoemde Trump al klimaatscepticus Scott Pruitt tot de nieuwe directeur van de Amerikaanse milieudienst EPA, die de klimaatregels oplegt aan de industrie. Pruitt (48) maakte de afgelopen jaren juist naam met het bestrijden van het agentschap. Hij spande verschillende rechtszaken aan tegen het Environmental Protection Agency.[3]
  1.   Weblink bron “Gemeentedienst beschadigt rijksmonument in Groningen” (Donderdag 31 oktober 2019, 14:12), NOS
  2.   Weblink bron
    Elles van Gelder
    “Jagen op plastic tasjes in Kenia: 'Ze zijn net zo illegaal als cocaïne'” (Vrijdag 11 mei 2018, 18:43), NOS
  3.   Weblink bron “Trump zet morgen het mes in milieumaatregelen” (Maandag 27 maart 2017, 18:21), NOS