Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mij·len·ver
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen mijlenver
verbogen mijlenverre
partitief mijlenvers

Bijvoeglijk naamwoord

mijlenver

  1. heel erg ver, op zeer grote afstand, ook in figuurlijke zin
    • Een prachtig tijdverdrijf, dat vissen. Dolce far niente in optima forma. Dé sport voor de waterfanaat en natuurvriend die de stedelijke stank en heisa graag mijlenver achter zich laat. Ho, wacht - waterfanaat? Natuurvriend? Hier raken we aan een leugen. Een gewichtige leugen. Achter de idylle van deze ‘natuurvriendelijke hobby’ schuilt iets extreem natuurvijandig: lood. Dat wil zeggen, de loodobjecten die vissers gebruiken als werpgewicht en als zwaartemiddel om ‘t aas te laten zakken. [1] 
     En in een blauw officiersuniform zou hij mijlenver verwijderd zijn van al de vulgaire SAérs.[2]

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Mohammed Benzakour 2 december 2016
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be