enkelvoud meervoud
onbenadrukt benadrukt onbenadrukt benadrukt
1e persoon mi
mhi
mise
mhise
sinn sinne
2e persoon thu
tu
thusa
tusa
sibh sibhse
3e persoon
(mannelijk)
e esan iad iadsan
3e persoon
(vrouwelijk)
i ise

mhise

  1. gemuteerde en benadrukte vorm van mi: ik; bijvoorbeeld na bu als antecedent voor betrekkelijke bijzin:
    «Cha bu mhise a sgriobh sin.»
    Dat was ik niet die dat geschreven heb.