• /'tysə/
  enkelvoud meervoud
onbenadrukt benadrukt onbenadrukt benadrukt
1e persoon mi
mhi
mise
mhise
sinn sinne
2e persoon thu
tu
thusa
tusa
sibh sibhse
3e persoon
(mannelijk)
e esan iad iadsan
3e persoon
(vrouwelijk)
i ise

tusa

  1. jij: benadrukte vorm van thu zonder lenitie, gebruikt na enige werkwoorden zoals faod en na de voorwaardelijke wijs
    «An ruitheadh tusa air falbh cuideachd?»
    Zou jij ook weglopen?