Menuet van Händel
  • me·nu·et
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dans’ voor het eerst aangetroffen in 1750 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord menuet menuetten
verkleinwoord menuetje menuetjes

de menuetm [3]

  1. (dans) statige Franse hofdans in 3/4 maat vooral populair in de 17de en 18de eeuw
    • De onderzoekers hebben de chip eerst gevoed met een aantal menuetten. Vervolgens kreeg de chip één noot en moest hij op basis van wat hij had ‘geleerd de meest waarschijnlijke volgende noot berekenen. Het resultaat is best beluisterbaar, al verwachten wij dat de VRT voor het Eurosongfestival volgend jaar toch nog een échte songschrijver aanspreekt.[4] 
    • In zijn Eerste symfonie stelde Beethoven met sardonisch genoegen de klassieke stijl van Haydn en Mozart op de proef. Het werk begint in de ‘verkeerde’ toonsoort, omvat een menuet dat stiekem een grillig scherzo is en beweegt zich van stuwend accent naar plotseling tutti-klap.[5] 
72 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[6]