Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • meld·den af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afmelden

meldden (…) af

  1. meervoud verleden tijd van afmelden
    • Wij meldden af. 
    • Jullie meldden af. 
    • Zij meldden af. 

Gangbaarheid