Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·do·gen·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meedogenloosheid meedogenloosheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de meedogenloosheidv

  1. het meedogenloos zijn
    • De meedogenloosheid van de soldaten van de vijand was een reden dat men door bleef vechten. 
Synoniemen
  1. onmenselijkheid, wreedheid, hardvochtigheid

Gangbaarheid