meedogenloosheid
- mee·do·gen·loos·heid
- afgeleid van meedogenloos met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meedogenloosheid | meedogenloosheden |
verkleinwoord |
de meedogenloosheid v
- het meedogenloos zijn
- De meedogenloosheid van de soldaten van de vijand was een reden dat men door bleef vechten.
- Het woord meedogenloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.