• mee·bak·ken

meebakken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meebakken
bakte mee
meegebakken
gemengd

zwak -t

volledig
  1. iets samen met iets anders bakken
    • Het is maar waar je van houdt: de een wil grof-, de ander fijnkorrelig zout. Hippe snackbars die de schil meebakken hebben een probleem. Als je de patat in een puntzak serveert, duikt al het zout naar de punt. Oplossing: serveer ze horizontaal in een frietbakje. [1] 
    • 3. Schep de bloem over de groenten zodat je straks een mooi gebonden saus krijgt. Laat 2 minuten meebakken, roer regelmatig om zodat de bloem niet aanbakt. Blus met de vermout of witte wijn en bouillon en breng zachtjes aan de kook. Laat enkele minuten pruttelen tot de saus indikt. Haal ondertussen de dragon van de takjes en hak grof. [2] 
    • Zweet een ui in de boter. Beetje marjolein erbij. Dan de kerrie, altijd even meebakken om de smaken en geuren vrij te krijgen. [3] 
97 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]
  1. Tubantia Ellen Scholtens 22-04-17 Op de gezonde tour met fopfriet
  2. De Standaard 26 NOVEMBER 2016 Ragout van konijn met venkel en dragon onder een bladerdeegkorstje
  3. De Telegraaf FELIX WILBRINK 10 apr. 2018 Knapperige kipragout
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be