medoc
- me·doc
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rode wijnsoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1814 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | medoc | medocs |
verkleinwoord |
de medoc m
- (drinken) (oenologie) rode wijn uit de Médoc, een wijnstreek in Frankrijk
- Hij bestelde een fles medoc.
- Het woord medoc staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "medoc" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "medoc" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be