• me·de·ne·ming
enkelvoud meervoud
naamwoord medeneming medenemingen
verkleinwoord

de medenemingv

  1. het meenemen van iets van de ene plaats naar de nieuwe plaats
     Toen de dokter was weggegaan, met medeneming van zijn vrouw, en zich met haar in de huifkar had teruggetrokken, gingen de officieren in de herberg onder hun natte jassen liggen, maar het duurde lang voor ze sliepen; nu eens praatten ze over wat er gebeurd was, over de ontsteltenis van de dokter en de blijdschap van de doktersvrouw, dan weer renden ze naar het bordes en deden verslag van wat er in de huifkar gebeurde.[1]
     Onderdeel van de maatregelen is ook een recht op portabiliteit van sociale netwerken. Dat betekent dat je bijvoorbeeld over kunt stappen van Facebook naar Google+ met medeneming van al je gegevens. "Ook dat heeft met privacy te maken", zegt Van Daalen, want zo krijg je het gevoel dat je controle hebt over je eigen bestanden."[2]
  2. (figuurlijk) het zorgen dat iedereen kan blijven meedoen bij veranderingen
     "Ik wil heel graag toe naar duurzame landbouw, naar landbouw die goed is voor mensen en natuur en het dier. Maar wel met medeneming van de boeren. De boer moet wel in staat zijn die omslag te maken."[3]
  1. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  2.   Weblink bron “EU wil privacy internet beter beschermen” (25-01-2012), NOS
  3.   Weblink bron “'Voor het milieu, maar boeren moeten wel mee kunnen komen'” (07-03-2017), NOS