Nederlands

 
medaillewinnaar
Uitspraak
Woordafbreking
  • me·dail·le·win·naar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord medaillewinnaar medaillewinnaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de medaillewinnaarm

  1. (sport) iemand die één van de eerste drie plaatsen behaalt bij een wedstrijd waarmee men een medaille kan verdienen
     IOC: latere medaillewinnaars moeten alsnog ceremonie krijgen[1]
     De olympische medaillewinnaar was onderdeel van de route die het koninklijk bezoek op Koningsdag volgde door de provinciehoofdstad. Ze zat op een fiets waarmee ze met behulp van waterstof stroom opwekte om autootjes over een miniatuur-racebaan te laten rijden.[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “IOC: latere medaillewinnaars moeten alsnog ceremonie krijgen” (02-05-2018), NOS
  2.   Weblink bron “Excuses van Kromowidjojo na opmerking tegen prinses Amalia” (28-04-2018), NOS