mechitsa
- me·chi·tsa
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mechitsa | mechitsot |
verkleinwoord |
- (Jiddisch-Hebreeuws) scheidswand (ook overdrachtelijk), in het bijzonder in de synagoge tussen mannen en vrouwen
- Jiddisj: mechietse
- Het woord 'mechitsa' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.