Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mat·ten af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afmatten

matten (…) af

  1. meervoud tegenwoordige tijd van afmatten
vervoeging van
afmatten

matten (…) af

  1. meervoud verleden tijd van afmatten
    • Wij matten af. 
    • Jullie matten af. 
    • Zij matten af. 

Gangbaarheid