• mat af
vervoeging van
afmatten

mat af

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van afmatten
  2. gebiedende wijs van afmatten
vervoeging van
afmeten

mat af

  1. enkelvoud verleden tijd van afmeten
    • Ik mat af. 
    • Jij mat af. 
    • Hij, zij, het mat af.