manou
- ma·nou
- Leenwoord uit het Indonesisch, in de betekenis van ‘gladgeschuurd rotan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1984 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | manou | - |
verkleinwoord | - | - |
het manou o
- dik gladgeschuurd rotan
- Het woord manou staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "manou" herkend door:
28 % | van de Nederlanders; |
23 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "manou" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ manou op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /manoʊ̯/
- ma·nou
manou
- instrumentalis enkelvoud van mana