Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • man·gro·ve·boom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mangroveboom mangrovebomen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de mangroveboomm

  1. (plantkunde) boom met een vaak opvallend boven de grond of het water uitstekend wortelstelsel en die voorkomt in een zogenaamd vloedbos in tropische kustgebieden en rivierdelta’s met getijdewerking
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid