mangroveboom
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- man·gro·ve·boom
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mangrove zn en boom zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mangroveboom | mangrovebomen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de mangroveboom m
- (plantkunde) boom met een vaak opvallend boven de grond of het water uitstekend wortelstelsel en die voorkomt in een zogenaamd vloedbos in tropische kustgebieden en rivierdelta’s met getijdewerking
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord mangroveboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.