mangatdeksel
- man·gat·dek·sel
- samenstelling van mangat en deksel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mangatdeksel | mangatdeksels |
verkleinwoord | mangatdekseltje | mangatdekseltjes |
- de deksel die de opening afsluit waardoor een persoon naar binnen kan.
- Het woord 'mangatdeksel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.