magistratuur
- ma·gis·tra·tuur
- afleiding van magistraat[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | magistratuur | magistraturen |
verkleinwoord |
de magistratuur v
- in principe iedereen die is verkozen of benoemd in een openbaar bestuursambt. In de praktijk wordt de term tegenwoordig alleen nog gebruikt bij de rechterlijke macht en bij burgemeesters
- alle leden van de rechterlijke macht
- Ex-premier Silvio Berlusconi heeft de Italianen vrijdag opgeroepen om op 23 maart massaal de straat op te gaan om te betogen tegen de 'kanker van de magistratuur'. Hij besloot tot de stap, die voor een politicus in een West-Europese democratie ongebruikelijk is, daags nadat bekend was geworden dat het Openbaar Ministerie een nieuw onderzoek tegen hem heeft geopend. [2]
- Het bezwaar van de Raad voor de rechtspraak snijdt hout. Ook al is het begrijpelijk dat het openbaar ministerie soms kiest voor een schikking, dat bevordert de transparantie niet. Het schept een beeld van onderonsjes tussen de magistratuur en de malversant. [3]
- Het woord magistratuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "magistratuur" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 01-03-13 Berlusconi wil massale betoging tegen 'kanker van de magistratuur'
- ↑ Reformatorisch Dagblad 20-04-2017 Grote strafzaken niet afdoen met bestuurlijke boete
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be