tong in maderasaus
  • ma·de·ra·saus
enkelvoud meervoud
naamwoord maderasaus maderasauzen
maderasausen
verkleinwoord

de maderasausv / m

  1. (voeding) een saus op basis van demi-glace en madera, al dan niet getomateerd
     Als je met Nieuwjaar bij haar kwam, kreeg je tong in maderasaus en als aperitiefhapje een stukje kaas met een druif erop.[2]
     Met veel genoegen ontwaarden wij eene vlaamsche spijskaart, waarvan wij hier den inhoud laten volgen: Banket opgedischt ter gelegenheid van het 7ste Nederlandsch Taal- en Letterkundig Kongres, te Brugge, den 9 september 1862. Spijskaart: Soep, Garnaatpasteitjens, schapenbout (maderasaus) met witte boonen, versierde ossen-harsten, getruffeerde kalkoenen, kalfsvleesch (tomatensaus), kiekens (witte saus) met kampernouljen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Yvonne Van Haute (89) en Hendrik Spanoghe (90)” (Zaterdag 27 juni 2020), De Standaard
  3.   Weblink bron
    Desiderius Petrus van Spilbeeck
    “Brugge. Feesten ingericht ter gelegenheid van het VIIe Taal-en Letterkundig Kongres. 7, 8, 9 en 10 September 1862.” (1862), DBNL