macchiato
  • mac·chi·a·to
  • uit het Italiaans
enkelvoud meervoud
naamwoord macchiato macchiato's
verkleinwoord

de macchiatom

  1. (drinken) espresso met een beetje melkschuim
     Blogger Befekadu Hailu zit aan de kant van de weg op het terras van een koffietentje. "Dit heb ik zo gemist," zucht hij. "Sterke macchiato."[1]
  1.   Weblink bron “Jongeren, bloggers en taxichauffeurs blij met nieuwe premier Ethiopië” (14-07-2018), NOS