• maat·stel·sel
enkelvoud meervoud
naamwoord maatstelsel maatstelsels
verkleinwoord - -

het maatstelselo

  1. geheel van in onderlinge samenhang gestandaardiseerde afmetingen
     Sinds de opkomst van de Nederlandse confectie-industrie in het derde kwart van de 19e eeuw hebben herenmaatkleermakers het kwaliteitsargument gehanteerd in de strijd tegen het in serie en naar standaardmaten gemaakte confectiepak. Het argument verloor grotendeels zijn geldigheid toen na 1960 de kwaliteit van confectiekleding verbeterde door invoering van nieuwe produktiemethoden en een breder maatstelsel.[1]
     Daar hoeft geen cicero meer aan te pas te komen, zeker niet nu letters tot iedere willekeurige omvang kunnen worden vergroot of verkleind waarmee ze zich niets meer van het typografische maatstelsel aantrekken.[2]
  1.   Weblink bron
    Dieuwke Grijpma
    “Ambachtelijke kleermaker met uitsterven bedreigd” (13 december 1991) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    William Rothuizen
    “Afscheid van de typografen een trotse bedrijfstak uit het lood geslagen” (11 mei 1985) op nrc.nl