maantop
- maan·top
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maantop | maantoppen |
verkleinwoord |
de maantop m
- de haren van een paard die over het voorhoofd naar voren hangen
- ▸ Aan de eerste versie is wel wat bijgeschaafd: „We wilden de oren wat groter hebben en we hebben een gedeelte van de maantop weg laten halen. Ook de ogen zijn extra geaccentueerd, die waren eerst heel spits. Dat gaf het dier een laffe uitstraling. Daarnaast zijn de manen wat scherper aangezet.”[2]
- Het woord 'maantop' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "maantop" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Jan Mark ten Hove“Boven op de rem voor een paardenhoofd” (30-07-2010), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be