maandverband
  • maand·ver·band
enkelvoud meervoud
naamwoord maandverband maandverbanden
verkleinwoord maandverbandje maandverbandjes

het maandverbando

  1. (medisch) hulpmiddel om de gevolgen van de maandelijkse menstruatie van vrouwen op hygiënische wijze op te vangen
    • In hun boek staan voorbeelden van mensen die de dupe werden van fouten in algoritmes. Zoals een reiziger die bij de Amerikaanse douane onterecht als verdachte wordt gekenmerkt of een meisje van elf dat ongevraagd een proefzending maandverband krijgt opgestuurd omdat de gegevens van haar sportvereniging in een commerciële database waren beland. „Rimpelingen in het systeem” noemt Tokmetzis dat, die staan voor een ‘fundamenteler’ probleem. [2] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Marc Hijink 12 september 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be