maakten schoon
- Geluid: maakten schoon (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmaktə(n) ˈsxon / (3 lettergrepen)
- maak·ten schoon
- uit maakten (werkwoord) en schoon (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
schoonmaken |
maakten (…) schoon
- meervoud verleden tijd van schoonmaken
- Wij maakten schoon.
- Jullie maakten schoon.
- Zij maakten schoon.
- Wij maakten schoon.
- ▸ Nu moet je ook een lepel pakken, denk eraan dat je eigenlijk een visserszoon bent'Een uur later stonden ze samen bij de steiger in een wolk van krijsende meeuwen en maakten de kabeljauw schoon en deden hun best om de mooiste filets te snijden.[1]
- Het woord maakten schoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142