Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maak·ten los
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
losmaken

maakten (…) los

  1. meervoud verleden tijd van losmaken
    • Wij maakten los. 
    • Jullie maakten los. 
    • Zij maakten los. 

Gangbaarheid