maakten los
- Geluid: maakten los (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmaktə(n) ˈlɔs / (3 lettergrepen)
- maak·ten los
- uit maakten (werkwoord) en los (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
losmaken |
maakten (…) los
- meervoud verleden tijd van losmaken
- Wij maakten los.
- Jullie maakten los.
- Zij maakten los.
- Wij maakten los.
- Het woord maakten los staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.