maakten droog
- Geluid: maakten droog (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmaktə(n) ˈdrox / (3 lettergrepen)
- maak·ten droog
- uit maakten (werkwoord) en droog (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
droogmaken |
maakten (…) droog
- meervoud verleden tijd van droogmaken
- Wij maakten droog.
- Jullie maakten droog.
- Zij maakten droog.
- Wij maakten droog.
- Het woord maakten droog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.