• møl·le
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord mylna, dat van het laatlatijnse woord "molina" komt, dat weer van het Latijnse woord mola (= molensteen) komt
Naar frequentie 35965
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mølle     m: møllen
v: mølla  
  møller     møllene  
genitief   mølles     m: møllens
v: møllas  
  møllers     møllenes  

mølle, m / v

  1. (techniek) molen
  2. (werktuigbouwkunde) molen
  3. (spel) molenspel
  • [1]: Den som kommer først til mølla, får først male.
Wie het eerst is, krijgt het eerst.
  • [2]: få vann på mølla
Dat is koren op zijn molen.


  • møl·le
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord mylna, dat van het laatlatijnse woord "molina" komt, dat weer van het Latijnse woord mola (= molensteen) komt
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mølle     mølla     møller     møllene  

mølle, v

  1. (techniek) molen
  2. (werktuigbouwkunde) molen
  3. (spel) molenspel
  • [1]: Den som kjem først til mølla, får først male.
Wie het eerst is, krijgt het eerst.
  • [2]: få vatn på mølla
Dat is koren op zijn molen.