lustigheid
- Geluid: lustigheid (hulp, bestand)
- IPA: /ˈlʏstəɣhɛit/
- lus·tig·heid
- afgeleid van lustig met het achtervoegsel -heid [1] lijkend op het Duitse Lustigkeit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lustigheid | lustigheden |
verkleinwoord | lustigheidje | lustigheidjes |
de lustigheid v
- opgewekte stemming
- (verouderd) aantrekkelijke eigenschap, geneugte, charme
1. opgewekte stemming
|
- Het woord lustigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.